U gebruikt een verouderde browser. Update uw browser voor een betere en veiligere ervaring.update

Werkgeversaansprakelijkheid en werkgerelateerd letsel

Het arbeidsrecht[1] kent twee mogelijke grondslagen voor werkgeversaansprakelijkheid voor werkgerelateerd letsel: artikel 7:658 BW en artikel 7:611 BW.

Artikel 7:658 BW bevat de zorgplicht van de werkgever voor veilige en gezonde arbeids-omstandigheden. Dit artikel legt op de werkgever kort gezegd de verplichting om de arbeid en werkplek van de werknemer zodanig te organiseren dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geen schade lijdt.

In artikel 7:611 BW is de norm van het goed werkgeverschap neergelegd. Deze norm strekt niet primair tot bescherming tegen letsel, maar kan de basis vormen voor verschillende verplichtingen die zijn te herleiden tot de algemene verplichting van de werkgever om in zijn verhouding tot de werknemer zorgvuldig te handelen.

Aansprakelijkheid van werkgever buiten de werkplek

In het bijzonder in het arrest Maatzorg/Van der Graaf[2] heeft de Hoge Raad bepaalt dat de zorgplicht van artikel 7:658 BW kan meebrengen dat de werkgever ook maatregelen treft als de werkzaamheden worden uitgevoerd buiten de eigenlijke arbeidsplaats, zoals de openbare weg. Ook kan er een aanvullende verplichting gelden om op grond van artikel 7:611 BW een behoorlijke verzekering af te sluiten die in de uitoefening van werkzaamheden aan gemotoriseerd verkeer deelnemen.

Ook in Vonk Montage/Van der Hoeven[3] oordeelde de Hoge Raad dat onder omstandigheden het goed werkgeverschap een vergoedingsverplichting met zich meebrengt, ook als de werkgever geen fout heeft begaan. In De Bont/Oudenallen[4] vervolgt de Hoge Raad de ingeslagen weg. In deze zaak betrof het letsel- en zaakschade van een werknemer die door eigen schuld een verkeersongeval had veroorzaakt. Kenmerkend, aldus de Hoge Raad, is dat het hier ging om vervoer krachtens de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en in het kader van de voor de werkgever uit te voeren werkzaamheden op een andere plaats dan op de werkplek.

Behoorlijke verzekeringsplicht

De Hoge Raad heeft tot op heden de plicht van de werkgever om een behoorlijke verzekering af te sluiten slechts aangenomen met betrekking tot verkeersongevallen. In de 1 februari-arresten uit 2008[5] besliste de Hoge Raad dat artikel 7:611 BW niet zonder meer met zich meebrengt dat de werkgever ‘onbeperkt aansprakelijk’ is. Volgens de Hoge Raad brengen de aan het gemotoriseerd verkeer verbonden risico’s met zich mee dat de werkgever gehouden is zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering.

De omvang van de verplichting tot verzekering zal, aldus de Hoge Raad, van geval tot geval nader moeten worden vastgesteld met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Daarbij komt in het bijzonder betekenis toe aan de in de betrokken periode bestaande verzekeringsmogelijkheden, tegen een premie waarvan betaling in redelijkheid van de werkgever kan worden gevergd en de heersende maatschappelijke opvattingen.

[1] Titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

[2] HR 12 december 2008, NJ 2009/332 (Stichting Maatzorg/Van der Graaf); HR 19 oktober 2001, NJ 2001/663 (PTT Post/Baas); HR 1 februari 2008, NJ 2009/330 (Maasman/Akzo); HR 1 februari 2008, NJ 2009/331 (Kooiker/Taxicentrale); HR 19 december 2008, NJ 2009/333 (Gündogdu/Febo); HR 19 december 2008, LJN BG7775 (Autostar).

[3] HR 12 januari 2001, NJ 2001, 253 (Vonk/Van der Hoeven).

[4] HR 9 augustus 2002, NJ 2004, 235 (De Bont/Oudenallen).

[5] HR 1 februari 2008, NJ 2009/330 (Maasman/Akzo); HR 1 februari 2008, NJ 2009/331 (Kooiker/Taxicentrale).


Meer informatie over onze dienstverlening bij letselschade?

Pierre van Geffen

Het beroep van advocaat is mij op het lijf geschreven. Ik adviseer, onderhandel en procedeer. Daarbij stel ik altijd het belang van mijn cliënt voorop en ga ik voor maximaal resultaat.

Neem contact op